Soms heb je van die dagen. Gister was er zo eentje. De regen kwam met bakken uit de hemel. Maar blijkbaar ook recht door ons plafond. Op de kinderboekenkast. Waardoor planken vol geliefde prenten en voorleesboeken linea recta richting prullenbank gingen. Daarna bleek dat de kat de waterdichtheid van mijn poncho had ‘uitgetest’ door er even een plasje in te doen. En toen de bus van Kate haar kwam ophalen, besloot ik haar broertje – die ik met het nodige schuldgevoel alleen naar school had gestuurd – nog even snel in te halen bij het stoplicht. Waarbij ik eerst nog even een enorme uitglijder maakte over Kate haar rolstoel oprit. Poep op je hoofd dagen, noem ik ze. Achteraf kun je er – meestal – wel om lachen. Maar op het moment zelf werden de regendruppels toch afgewisseld met een paar tranen. Gelukkig maakte het stralende gezicht van mijn zoontje en zijn ‘breng je me toch naar school?’ het weer een klein beetje goed.
Maar de pret was van korte duur. Want al snel viel mijn blik op een artikel in de Telegraaf. Waar mensen hele emmers stront gooien over mensen die een PGB ontvangen. Bejaarden die worden afgeschilderd als halve misdadigers. Ouders van zorgintensieve kinderen als ordinaire zakkenvullers, die van de opbrengst gaan shoppen in de Bijenkorf en de nieuwste smartphones aanschaffen. Wajongers die van hun PGB rondrijden in dure auto’s, van en naar de zorgboerderij. Een moeder van een spastische dochter alias ‘vuile graaier’. Af en toe afgewisseld door anderen die nog een poging doen om de menigte tot de orde te roepen. En zo ging dat maar liefst 7 pagina’s lang door. Niet dat ik ze allemaal heb gelezen, want dat vond ik simpelweg te pijnlijk.
Vanuit die pijn gebeurde er van alles. Als eerste kwamen de argumenten: dat ‘ze allemaal in een instelling stoppen’ (ook een van de ‘suggesties’) vele malen duurder is dan PGB. Ik moest denken aan de blog die ik gister las, waarin in klip klare taal werd uitgelegd hoe het wel zit met ‘al die fraude’. Daarna ging ik me ernstig zorgen maken over de participatiemaatschappij (zijn dít de mensen waarmee we het moeten doen?). Kwam ik met rationele verklaringen: deze mensen zijn gefrustreerd over iets anders en reageren dit op ons af. Dat heet ‘de zondeboktheorie’. Ik werd boos. Heel erg boos. Ging serieus nadenken over de oproep van collega zorgouders om met zijn allen aan de whiskey te gaan (maar vermoedde dat we daarmee ook nog eens voor alcoholist zouden worden uitgemaakt). En kreeg verhuisplannen naar een land hier ver vandaan.
Tot ik uiteindelijk uitkwam bij een enorm verdriet. Over zo ontzettend veel haat en nijd. Zoveel rancune. Van mensen die helemaal niets begrijpen van hoe het is. Om je zoontje als enige in de klas al helemaal alleen naar school te moeten laten lopen, in de regen. Omdat het busje van zijn zusje precies rond zijn schooltijden rijdt. Hoe het is om überhaupt een rolstoel oprit voor je huis te hebben. Spalkjes en aangepaste schoenen onder de kapstok, op de plek waar haar kleine rode regenlaarsjes hadden moeten staan. Altijd zorgen. Altijd moe. Maar ook altijd maar doorgaan. Zelfs op ‘poep op je hoofd dagen’. Waar deze mensen blijkbaar het idee hebben dat wij dan in bed gaan liggen lanterfanten. Vanuit ons PGB hele hulptroepen aan laten rukken. Van hún belastingcenten. ‘Ga je schamen en verdiep je in de materie joh!’ roept een van de lezers. Laat ik daar maar bij aan sluiten. Me niet laten verleiden om met modder te gaan gooien. Hoewel… een dagje poep op hun hoofd zou ik ze wel gunnen. What goes around comes around. Moet je maar niet zo ondoordacht met emmers stront gaan lopen smijten.