‘Zieke burgemeester van der Laan legt werk neer’. Op het moment dat ik het bericht op nu.nl wil openen gaat mijn telefoon. ‘Het is Johan. Het gaat heel hard nu. Ik zou vandaag nog langskomen als ik jou was.’ Dit is hem. Het gevreesde telefoontje, waarvan ik al negen maanden weet dat het gaat komen. De tranen stromen over mijn wangen, er is geen houden meer aan. Eberhard en mijn pleegvader Johan hebben al die tijd dezelfde race gelopen. Allebei longkanker. Allebei uitgezaaid. Eberhard had een ruime voorsprong. Kon nog burgemeester zijn van Amsterdam, waar Johan al geruime tijd nog nauwelijks in zijn eigen achtertuin kwam. Maar uiteindelijk kent deze wedstrijd alleen maar verliezers.
Als ik de woonkamer inkom, zie ik hoe de dood nog meer in Johans gezicht staat dan bij mijn vorige bezoek. Zijn jukbeenderen steken uit, zijn ogen liggen diep in zijn kassen en alles is geel: zijn tanden, zijn huid en zelfs zijn haar. Ik huil, houd zijn hand vast en vertel hem dat ik van hem hou. Hij mompelt ‘ik ook van jou’. Als hij daarna een harde scheet laat, lachen we. ‘Aha,’ grap ik. ‘We zijn eindelijk in de volgende fase van onze relatie aangekomen. Nog net op tijd.’ Ik ben ontroerd door hoe liefdevol zijn vrouw hem naar de wc begeleid, hoe ze elkaar onderweg nog een kus geven. En begrijp waarom Johan nog even voor het raam wil zitten, in het septemberzonnetje.
Iedereen in de kamer is bezig. Zijn zoon met het maken van een pasta van abrikozenpitten, omdat hij ergens heeft gelezen dat het tegen kanker zou helpen. Voor Johan is het allang te laat, maar zijn zoon houdt zich er nog aan vast als een laatste strohalm. Drukt met al zijn kracht op de knop van de blender, alsof hij letterlijk het laatste leven er nog uit probeert te persen. Een goede vriendin belt naar de apotheek voor het regelen van nog meer morfine. Ikzelf geef hem kleine slokjes water, die hij met heel veel moeite doorslikt. Allemaal rouwen we, allemaal op onze eigen manier. We moeten hem loslaten, we weten het. ‘Zorg goed voor onze stad en voor elkaar’, sluit Eberhard zijn brief af. En dat zullen we doen: goed voor elkaar zorgen. Nu en straks. Vaarwel, moedige en bijzondere mannen.