Van tevoren had ik het helemaal voor elkaar. Drie lange weken kerstvakantie. Drie weken. Vakantie. Ikke. Te beginnen met de klapper van het jaar: een hele week vakantie op Tenerife, langs de boulevard lopen met een temperatuur van gemiddeld 28 graden. Zonder kinderen en man. Daarna lekker thuis cocoonen met de kerstdagen. Dit jaar eens geen lange autoritten in een volgeladen minibus naar families in andere provincies, maar gewoon een potje bankhangen in onze Haarlemse huiskamer. Desnoods met een pizza op schoot, die ik dan voor de gelegenheid nog wel in de vorm van een kerstboom wilde snijden, we zouden wel zien. Vervolgens nog eens twee nachtjes Maastricht – dit keer wel met man, maar nog steeds zonder kinderen. En met oud en nieuw een gezellig feestje bij mijn zusje in mijn nieuwe zwarte petticoat – gekocht toen ik flink aangestoken was door het feestdagenvirus dat in het centrum van onze stad rondwaarde. Waarbij de ‘staat je ge-wel-dig!’ van de verkoopster het stemmetje in mijn achterhoofd ‘die ga je nooit dragen’ – succesvol had weg gefilterd. Happy New Year! Met een flink glas champagne, uitgerust en wel, op naar 2016.
Maar het liep allemaal een beetje anders. Want met het feestdagenvirus kwam ook het ‘ik heb veel te hard gewerkt’-virus aanwaaien. Er kwam zo’n gemeen kriebelhoestje mijn slaapkamer binnen sluipen. Een hoestje dat ik in Tenerife nog succesvol wist te onderdrukken met de Canarische winterzon en een of ander hoestdrankje met weet-ik-het-wat erin en alleen een Spaanse bijsluiter. Maar dat een nacht of twee nadat ik weer met mijn voetjes op Nederlandse bodem was geland weer net zo enthousiast terugkwam (hi there, remember me?). Hoestend en proestend rende ik de stad door om de laatste kerstcadeaus en boodschappen te verzamelen. Terwijl ik me ineens weer feilloos herinnerde dat het magische kerstgevoel toch vooral een ding van vroeger is: toen ik als klein meisje ‘s ochtends in alle vroegte stiekem ging voelen wat er in de cadeaus onder de boom zou kunnen zitten, onderwijl een kransje uit de boom pikkend. Niet van het zelf al die cadeaus inpakken en drie uur in de rij moeten staan bij de HEMA om zo’n zakje kransjes te veroveren. In Maastricht werd het hoesten zo erg dat ik me serieus zorgen ging maken dat onze Airbnb-host van de hele flat klachten over geluidsoverlast zou krijgen. Tussendoor nog een telefoontje dat onze dochter thuis ook de griep te pakken had. En nu, een dag voor oud en nieuw, weet ik niet eens meer of ik dat van dat feestje en die petticoat überhaupt nog ga redden. Krijgt dat stemmetje wellicht toch nog gelijk.
Was het dan alleen maar kommer en kwel? Natuurlijk niet. Er waren momenten van genieten, bijkomen en samen zijn. Maar het gewone leven gaat – ook in de kerstvakantie – dus wel gewoon door. Is niet bedolven onder een laag glitters en bestaat niet alleen maar uit vrolijke kerstmannen die de hele dag ‘ho, ho, ho’ roepen. Zo weet ook Laura Maaskant, wiens boek ‘Leef!’ ik, ’s nachts tussen de hoestbuien door, heb gelezen. Veel te jong om zo ongeneeslijk ziek te zijn, schrijft ze: ‘het leven is een stroom, constant in beweging en verandering’. Ze laat zien dat het allemaal nog veel erger, maar ook veel mooier kan zijn. Ondertussen zag ik bij de kerk bij ons aan de overkant, een stoet verdrietige mensen naar binnen gaan voor een begrafenisdienst. Kreeg ik een appje van een lieve vriendin dat haar vader deze week met spoed werd opgenomen in het ziekenhuis. Een pizza smaakt – ook als hij in de vorm van een kerstboom is gesneden – nog steeds naar pizza. Een petticoat draag je inderdaad zo goed als nooit. Ik hef morgen hoe dan ook een glas champagne op 2016. Op een nieuw jaar. Met realistische verwachtingen, waarbij het allemaal nog veel erger of veel mooier kan zijn. Happy New Year!