Ik hou niet van vieze beestjes. Van mier tot muis, en alles wat er tussenin zit, vind ik één grote gruwel. Je zult mij dan ook niet snel op zo’n tropisch eiland op een kokosmatje zien slapen. Ook niet als je daarmee een hoofdprijs van een miljoen, en eeuwige roem (weet je nog die blonde vrouw die zo keihard ging gillen toen er een schattig sprinkhaantje in haar oksel kroop?), kunt winnen. Die keer dat ik op vakantie onverhoopt toch een kakkerlak tegenkwam, op de wc, ben ik gillend de tuin in gerend om daar te plassen (alsof er dan in de tuin geen beestjes zouden zijn). En ook oerhollandse huismuizen jagen mij de gordijnen in, waarna ik erin blijf hangen tot iemand – een poes of een mens – mij komt redden.
Ik ging dan ook tot voor kort als zeer gelukkige moeder door het leven omdat mijn zoontje werkelijk nooit luizen had. Ondanks een enorme bos schoon haar. En ondanks dat die theorie dat luizen niet van schone haren houden, niet blijkt te kloppen. Tot we in de schoolvakantie naar de kinderkapper gingen, en de dame die de schone taak had om mijn zoontje weer achter zijn pony vandaan te toveren hier ineens mee stopte. ‘Sorry mevrouw, ik mag niet verder knippen. Uw zoontje heeft luis en niet zo’n beetje ook.’ Tussen het haar dat ze opzij hield kwam een heel nieuw flora en fauna tevoorschijn. In een reflex pakte ik er eentje beet en gooide hem op de grond (het moederinstinct overwint alle angst). ‘En dat mag dus niet mevrouw. Anders hebben wij het straks allemaal. Ik adviseer u op weg naar huis wat luizenshampoo te kopen en ook uzelf even goed te controleren. Vergeet ook niet uw wollen vest even te wassen. Eitjes weet U.’
Ondertussen was mijn zoontje al opgestaan en had zijn jas aangetrokken. ‘Ik wil NU naar huis mama en DIRECT mijn haar wassen!’ (Zijn reactie gaf het empirisch bewijs dat angst voor beestjes sterk genetisch bepaald is.) Na een kleine pitstop bij de drogisterij (dúúr jongen, die luizenshampoo! Ze weten wel wat ze moeten vragen aan den noodlijdende mensch) en inmiddels op de fiets naar huis, liep ik in gedachten alle wollen vesten, sjaals en jassen langs die ik de afgelopen tijd had gedragen. ‘Harder fietsen mama, harder!’ De driehonderd knuffels in het bed van mijn zoontje. ‘Groen mama, rijden!’ En sowieso alle bedden, beddengoed en in het bijzonder de kussenslopen, in het hele huis.
Na een klopjacht, waarin onder andere de slaapkamer van mijn zoontje was opgeleukt met zijn driehonderd knuffels in vuilniszakken, had ik ook nog de welbekende eer om te luizenpluizen op school. Voor het eerst in mijn leven wist ik eindelijk waarnaar ik op zoek was. En als ‘expert’ fungeerde ik al snel als vraagbaak voor de kale vader naast me, die zelf sowieso geen ervaringsdeskundige was. Nu ik toch was gebombardeerd tot luizenmoeder, werd ik zowaar zelfs een beetje trots op mijn nieuwe skillset. Wie weet, dacht ik optimistisch en nadat ik mijn kammetje over 24 kinderkoppies had gehaald, komen dat tropisch eiland en die kokosmat er ook ooit nog eens. Niet dat ik nu ineens dol op beestjes ben. Maar van een miljoen kun je wel heel erg veel luizenshampoo kopen.