Vol verwachting kijken we naar de schuifdeuren. Ze gaan open, maar de meneer die naar buiten komt is duidelijk Aziatisch en minstens twee keer zo oud. ‘Duurt het nog lang, mama?’ Ongeduldig wipt hij op het hekje op en neer. ‘Duurt het nog lang, mama?’ Eerst was het nog om de minuut, nu vraagt hij het iedere seconde. Ik begrijp gelijk waarom ze bij Hello Goodbye nooit kinderen interviewen. Op Schiphol worden dat een soort ‘Duurt het nog lang?’ – robotjes, die op repeat zijn gezet. De deur gaat weer open. Het is een schijnbeweging. Hij gaat onverricht ter zake weer dicht. Het boerenmannetje en vrouwtje geven elkaar een kusje. Maar bij ons kan er nog niet geknuffeld worden. Drie kleine meisjes ‘verstoppen’ zich achter het hek. Als de deur weer open gaat springen ze overeind, om hun papa om de nek te vliegen. Het zelfgeschilderde Nijntje schilderij belandt op de grond. De helium ballon tegen het plafond. Maar het maakt allemaal niet meer uit. Papa is er. Terug van zijn zakenreis.
‘Duurt het nog lang?’ Ik laat het schuldgevoel over me heen komen. Schuldig omdat hij hier nu op zijn papa staat te wachten. Die helemaal in Israël woont. Die hij zo vaak en zo lang moet missen. De hele week kon hij het over niets anders meer hebben. ‘Wachten duurt lang hè? Als het bijna zover is,’ ik strijk mijn mannetje even door zijn haar. ‘Ja,’ zucht hij, terwijl hij onafgebroken naar de deur blijft staren. Als de deuren dan eindelijk voor hém open gaan, doet hij precies wat hij heeft gezegd. ‘Ik ren heel hard op hem af en spring dan bovenop hem!’ Ik wacht op een gepaste afstand. We hadden een liefde groot genoeg om een leven mee te vullen. Maar dat was zonder een ander land en zonder een vreemde taal. Gelukkig is die van hun grenzeloos. Het is ontroerend om te zien. Ik denk nog maar even niet aan het afscheid dat ze straks weer moeten nemen. Het nieuwe wachten dat komen gaat. Hij is er. Eindelijk.