In het januari nummer van de LINDA stond een artikel over vroegtijdig afgebroken zwangerschappen. Situaties waarin er ‘iets’ niet goed was met de baby. Zware hartafwijkingen, longafwijkingen, syndroom van Down, een ernstige chromosoomafwijking. Waardoor hun moeders (en vaders) ervoor hadden gekozen hun kindje niet geboren te laten worden.
Dat het tot februari heeft geduurd voordat ik over dit artikel een blog schrijf, is nu eens niet omdat ik het te druk heb gehad. Of soms een beetje een spuit elf ben. Ik vond het gewoon te moeilijk. Ik heb het blad ergens in onze IKEA kast onderop een stapel gelegd, en het niet meer open geslagen. Want het artikel maakte bij mij een hoop los. Niet dat ik de keuze van deze vrouwen veroordeel. Maar wel omdat ik mij opnieuw afvroeg wat ik zelf zou hebben gedaan. Als ik van tevoren had geweten dat ook Kate een zeldzame chromosoomafwijking zou hebben, ‘ernstig motorisch en mentaal gehandicapt’ zou zijn. Hooguit zes jaar zou worden, maar dan (uiteindelijk) in het lijf van een volwassen vrouw.
Hoe ziet een dag met Kate er voor jou uit Krista? Vroeg gisteren mijn coach, nadat ik had besloten bij haar eens flink mijn hart te luchten. “Elke ochtend word ik rond 5 of 6 uur wakker. Van Kate. Een ‘AAAHH’ uit haar kamer op een humeurige dag. Een ‘Mamamamama’ op een goede dag. Word ik abrupt uit mijn slaap gehaald. Uit de diepe droom waar ik in was beland, nadat ik om 22.00uur al in bed lag. Voor je weet maar nooit. Ze toch weer tig keer wakker zou worden die nacht. Daarna maakt ze de hele dag geluid. Alsof je naast de spoorrails woont. Je hoort het na een tijdje niet meer. Niet bewust, maar onbewust wel. En ja, het irriteert soms ook. Bewust of onbewust. Waar je je dan weer schuldig over voelt. Zeker als die irritatie er even uit komt zetten. ‘Kate! Hou op!’ Waar je je dan weer voor schaamt.” Antwoord ik, terwijl de tranen over mijn wangen biggelen.
Als ik het had geweten, van Kate, had ik misschien wel een – voor ons – verkeerde keuze gemaakt. Uit angst voor het onbekende. Dan had ik mijn kindje nooit leren kennen. Mijn lieve meisje dat alle harten voor zich wint. Mij een andere kant van mezelf heeft laten zien. En bestaande kanten van mezelf in een ander perspectief heeft geplaatst. De wereld zou een beetje kleiner zijn. Niet alleen die van mij, maar van ons allemaal. Met een mensje minder dat ‘anders’ is. Uit het niets hard roept of schreeuwt, in een rolstoel voorbij komt, en met haar handen en voeten flappert. En juist dat voelt zo kwetsbaar: was mijn kindje – los van mijn eigen gewetensvragen – voor een ander soms niet goed genoeg geweest?
Ingewikkeld. Dus voor nu leg ik het blad weer even terug in de IKEA kast. Onderop. Bovendien hoor ik de eerste ‘Mamamamamama’ alweer uit de slaapkamer komen. Ze is klaar met haar ochtend dutje. Had ik al verteld dat ze tegenwoordig heel lief haar armpjes om me heen slaat als ik haar uit bed til?